donderdag 7 april 2016

Gek 2.0

Dat ik mijzelf “gek” noem, terwijl deze term bij de meesten van mijn psychiatrische medemensen enorme weerstand oproept, baseer ik op een strategie van het “stigma management”, de “strategy of acknowledgement, referring to openly addressing one's stigma”, hetgeen de vooroordelen van de ander meteen blootlegt en in het ideale geval ook direct bespreekbaar maakt. Wie wegloopt, als ik te kennen geef “gek” te zijn, verdient het ook niet, dat ik aan hem of haar nog enige aandacht schenk. Ikzelf ben ervan overtuigd, dat “wij” de term “gek” juist zouden moeten omarmen, als een soort Geuzennaam. In dat opzicht ben ik dan ook altijd een aanhanger geweest van de zogeheten “Mad Pride”-beweging. Ik ben wie ik ben en “gek”-zijn maakt daar een belangrijk deel vanuit, maar ik schaam me er niet voor, wie ik ben, dus omarm ik de kwalificatie “gek” en probeer ik de negatieve connotaties van de term te pareren door de term al vanaf het begin van de communicatie ter discussie te stellen...

woensdag 6 april 2016

Verwarring alom

Op 1 april jongstleden verscheen het bericht, dat de ministerraad ingestemd heeft met een aanpassing van het wetsvoorstel “Verplichte GGZ” naar aanleiding van de bevindingen van de commissie Hoekstra, die ingesteld is, om de gemaakte fouten ten aanzien van de casus “Bart van U.”, de man, die onder meer Els Borst gedood heeft, te onderzoeken. Nu.nl berichtte hierover en sloot haar artikeltje af met de volgende alinea: “De belangrijkste conclusie van de commissie was dat de politie, het OM en de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) faalden bij de inschatting van het gevaar dat verwarde mensen kunnen vormen voor de samenleving.”

Het is duidelijk, dat “verwarde mensen” een gevaar “KUNNEN vormen voor de samenleving” en de casus “Bart van U.” is daar een goed voorbeeld van. Maar de algehele teneur in het publieke debat over “verwarde mensen” is volgens mij doorgeslagen in de richting van een vrijwel automatisch als “gevaarlijk” inschatten van ieder incident met “verwarde mensen”. Het stigma, als zou iedere “gek” ook automatisch een “gevaarlijke gek” zijn, treedt weer steeds sterker op de voorgrond. De publieke opinie lijkt zich wel prettig te voelen bij deze oversimplificatie, terwijl de meeste  “verwarde mensen” helemaal niet zo gevaarlijk zijn en het ergste, wat hen verweten kan worden, is, dat ze overlast veroorzaken.

Bij de benadering van het probleem omtrent “verwarde mensen” en natuurlijk ook bij de benadering van de “verwarde mensen” zelf, dienen we onze vooroordelen opzij te zetten en een helder onderscheid te maken tussen drie factoren: overlast, dreiging en gevaar. We gooien deze drie dingen namelijk maar al te gemakkelijk op één hoop en gaan er dus ook te gemakkelijk vanuit, dat iedereen, die gek doet, dan ook meteen bedreigend en gevaarlijk is. Daarmee doen we een heleboel “verwarde mensen”, die enkel opvallen en eventueel voor overlast zorgen  onrecht en zijn we er veelal zelf verantwoordelijk voor, dat relatief onschuldige overlast omslaat naar dreigende en/of daadwerkelijk gevaarlijke situaties.

Onze reactie op de overlast, die de “verwarde mens”, waar we mee geconfronteerd worden, is namelijk vaak genoeg de feitelijke reden, waarom situaties escaleren. Daarom is het inderdaad meestal geen goed idee, om de politie als eerste op een dergelijke situatie af te sturen. Dat is namelijk in de meeste gevallen pure “overkill”, waarop de “verwarde mens”  averechts kan reageren, hetgeen voor dreigende situaties en uiteindelijk zelfs daadwerkelijk gevaar kan zorgen. Het gezegde “een kat in het nauw maakt rare sprongen” lijkt hier wel van toepassing, in de wetenschap, dat de “rare sprongen” van een “verwarde mens” wel heel erg raar kunnen zijn.

Zodra de “verwarde mens” het gevoel krijgt, agressief bejegend te worden, ligt een agressieve reactie van zijn of haar kant helaas op de loer en op de hand. En dat is weliswaar niet goed te praten, maar is, zo vergeten wij nog maar al te vaak, een doodnormale menselijke reactie. Wie agressief benaderd wordt, zeker als dat in zijn of haar ogen, onterecht is, zal zelf ook vrij automatisch een agressieve houding aannemen en het is de vraag, of we de “verwarde mens” wel al te zeer kwalijk mogen nemen, dat hij of zij situaties niet juist in kan schatten, als dat nu juist deel uitmaakt van zijn of haar ziekte.

De “normale mens” is bang voor de onvoorspelbaarheid van de “verwarde mens”, maar de feitelijke dreiging, die schijnbaar van die “verwarde mens” uitgaat, zit maar al te vaak alleen tussen de oren van de “normale mens”. Onvoorspelbaarheid hoeft nog lang niet gelijkgesteld te worden aan gevaar. De vraag is dus ook of de “normale mens” situaties juist in kan schatten.

Ik pleit er dus voor om dreiging en gevaar  als twee strikt gescheiden factoren te zien. Als iemand met een samurai-zwaard staat te zwaaien, is er zeker sprake van een gevaarlijke situatie, maar al te vaak worden dreigende situaties, die bij lange na niet allemaal ook daadwerkelijk zo gevaarlijk zijn,  te snel verward met daadwerkelijk gevaar. Dat roept  dan weer een breed scala aan reacties bij de “normale mens” op, die zelf weer kunnen bijdragen tot de escalatie van de gegeven situatie. Of een situatie uit de hand loopt, ligt veelal aan de omstanders, niet alleen  aan de “verwarde mens” zelf.